![]() |
Nijmegen aan de Waal, die stad kan nooit iemand echt vergeten,
en die toch weggaat, dat heeft haar of hem altijd gespeten.
Maar ze kwamen wel vaker terug om te kunnen genieten van zijn pracht,
daarom zal die roemruchtige burchtstad zeggen, "ik weet en wacht".
Over het water ligt door de eeuwen heen al die onzichtbare schijn,
in het land van de grote rivieren, bij die trage Maas, die mystieke Rijn.
Waar de snelstromende Rijn binnenkomt bij Emmerich aan de duitse grens,
liepen ontelbare mensen langs de Waalkant met maar een echte wens.
Laat dit vergezicht nooit verloren gaan, met die kribben in de stroom,
lang geleden voeren hier de germanen langs, ook zij hadden hun droom.
De Waalbrug ziet hoog uit boven het Belvedére, en zingt zijn treurig lied,
door zijn machtige stalen spanten ruist de wind, niemand die het nog ziet.
De St. Stevenskerk strooit zijn carillongeluiden over de zeven heuvelen,
terwijl aan de Waal de mensen wat drinken en zachtjes op de kade keuvelen.
De Missisippi wiegelt traag aan zijn bolder en wacht om uit te varen,
zijn boeg trots in de stroom, hij zal zijn geheim tot op de rivier bewaren.
En zoals elke zomeravond zal de hitte boven de spoorbrug ons gaan verlaten,
en komen ze tot rust in Noviomagum, met zijn trotse ridderlijke plaatsen.
Het Valkhof ligt roerloos op de heuvel, een plaats om weg te dromen,
met zijn bekende ruïne op het steen, onder die ruisende eikenbomen.
En de witte trap onder de waterval afdalend kijk ik nog eenmaal omhoog,
naar de begroeide talud en de eeuwenoude romeinse marmeren boog.
|
![]() |
||||||||