![]() |
Beste Ger:
Ik heb het vermoeden dat die wandelende vioolkist pas weer bijdraait als iemand van ons een ballade over hem schrijft.
Laat ik nou vanuit mijn dichtersachtergrond enige ervaring hebben met dergelijke moeilijke gevallen, en als zodanig deed ik enkele avonden mijn uiterste best om het een en ander voor elkaar te krijgen.
Het is natuurlijk wel haast onmogelijk om in een brief wat voor te zingen, maar met enige fantasie van jouw kant zal je er toch wel in slagen om enige tonen uit jou hese strot te persen.
Welnu, hier mijn aubade voor ons geachte lid:
Volgens de melodie: Ik ben Gerrit en ik steel als de raven.
Refrein:
Ik ben sraar, en ik speel als de gekken,
doe het graag, het kam me niks verrekken.
Wat ze vinden, over mijn spel,
doe het goed, ja zo is het wel.
Ik speel mijn trompet en dat weten ze zo,
ik deed dat al jaren geleden.
Ze vinden het mooi, dat zeggen ze dan,
ik kan dat haast niet meer geloven.
En ik blaas en ik kreun dat haast alles vergaat,
ik barst nu zowat uit mijn voegen,
Maar ik doe het voor hun,
en da's alles wat telt, in deze benauwde dagen.
Refrein:
Ik ben Sraar, en ik speel als de gekken,
doe het graag, het kan me niks verrekken.
Wat ze vinden, over mijn spel,
doe het goed, ja zo is het wel.
Ik kreeg commentaar en dat doet me verdriet,
ik kon het toch ook niet meer helpen.
Ik was vaker weg en dat kon ook altijd,
maar men zei, "he dat kun je niet maken."
Ze kunnen nu stikken en dat meen ik ook echt,
in deze bange dagen.
Maar soms krijg ik spijt, en dan wil ik terug,
maar ze zullen me nooit meer vragen.
Refrein:
Ik ben Sraar, en ik speel als de gekken,
doe het graag, het kan me niks verrekken.
Wat ze vinden, over mijn spel,
doe het goed, ja zo is het wel.
|
![]() |
||||||||||